Landelijke kwaliteitsmeting bij een representatieve steekproef van Nederlandse kinderopvangcentra
Geïnteresseerden kunnen het volledige rapport van Project 2 (mei 2009) hier downloaden: (Kwaliteitsmeting 2008.pdf)
Landelijke peiling
In een landelijke peiling wordt de pedagogische kwaliteit van de opvang in Nederlandse kinderdagverblijven vastgesteld. De kwaliteit wordt gemeten bij een representatieve steekproef van 210 centra met behulp van het in Project 1 ontwikkelde instrument, dat in de Voorstudie van Project 2 is aangepast. Speciale aandacht is er voor verticale groepen, die het meest voorkomen in de Nederlandse kinderopvang en waarin kinderen van verschillende leeftijden kunnen worden onderzocht.
De dataverzameling vindt plaats in 2007 en 2008. Een deel van de geselecteerde kinderdagverblijven is bezocht voor de zomer van 2007 in een eerste ronde, en een deel in de tweede ronde die begin 2008 van start gaat.
Effect studie
In Project 2 wordt daarnaast een aanvang gemaakt met het volgen van een groep kinderen in hun ontwikkeling. Het betreft een longitudinale opzet, waarbij de ontwikkeling van kinderen uit verschillende kinderdagverblijven wordt vergeleken. Omdat het niet mogelijk is om alle facetten van de ontwikkeling van deze kinderen tot in detail te volgen, richten we ons op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit sluit overigens aan op de belangrijkste aanleiding van het NCKO-onderzoek, namelijk zorg en vragen over de ontwikkeling op sociaal-emotioneel vlak (mede naar aanleiding van uitkomsten uit Amerikaans onderzoek). De sociaal-emotionele ontwikkeling van een groep kinderen zal op verschillende tijdstippen, met een tussenpoos van een jaar, met behulp van steeds dezelfde meetinstrumenten in kaart worden gebracht.
Doelen
De landelijke peiling levert informatie over de pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang, drie jaar na invoering van de Wet Kinderopvang, en maakt een vergelijking met voorgaande studies mogelijk:
De meting levert een baseline voor monitoring van de pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang in de toekomst
De peiling biedt mogelijkheden voor een internationale vergelijking van de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang
Op basis van deze meting worden (laagst scorende) kinderdagverblijven geselecteerd voor deelname aan de interventiestudie (‘Project 3’), ter verbetering van de pedagogische kwaliteit
Resultaten
Proceskwaliteit
Vergelijking van de algemene proceskwaliteitin 2008 met die in 2005 laat zien dat de eerder geconstateerde dalendetrent in de kwaliteit zich ook de afgelopen jaren heeft voortgezet. Invergelijking met 3 jaar geleden is er sprake van een significantedaling in de totaalscores voor de algemene proceskwaliteit.
NCKO-Interactievaardigheden
De nieuwe NCKO-schalen voor interactievaardigheden van pedagogischmedewerkers geven een meer gedetailleerd beeld van deinteractiekwaliteit anno 2008. Op de drie meest basale interactievaardigheden, Sensitieve responsiviteit, Respect voor autonomie en structureren en grenzen stellen, valt in de meerderheid van de groepen de gemiddelde score van de pedagogisch medewerkers in de categorie voldoende tot goed (resp. 70%, 56% en 74%). Opvallend minder goed zijn de resulaten voor de interactievaardigheden Praten en uitleggen, Ontwikkelingsstimulering en Begeleiden van interacties tussen kinderen: hier is de gemiddelde score van de pedagogische medewerkers in respectievelijk 42%, 89% en 99% van de groepen onvoldoende en zijn scores in de categorie voldoende tot goed nauwelijks gegeven. Vergelijkingvan de verschillende typen groepen laat zien dat de kwaliteit van deinteracties in de babygroepen op de meeste schalen significant lager isdan in de peutergroepen en in de verticale groepen.
Structurele kwaliteit
Vergelijking van de structurele kwaliteitskenmerken in 2008 met die in 2005 laat zien dat de gemiddelde leeftijd van de pedagogisch medewerkers en het aantal jaren dat zij gemiddeld in de kinderopvang werken licht is gestegen, maar dat de gemiddelde omvang van de aanstelling met een aantal uren per week is gedaald. Een belangrijke verandering is de stijging van de gemiddelde groepsgrootte tussen 2005 en 2008; deze stijging is vooral geobserveerd in de verticale groepen. De toename van het aantal kinderen in verticale groepen is vooral interessant omdat in dit tyoe groep de groepsgrootte in 2008 blijkt samen te hangen met de kwaliteit van de interacties tussen pedagogisch medewerkers en kinderen: hoe meer kinderen in de groep, des te lager de kwaliteit van de interacties op alle NCKO-interactieschalen. Overigens werd in een aanzienlijk aantal groepen een staf-kind ratio aangetroffen die de wettelijke normen overschreed (in 15% van de babygroepen, 17% van de peutergroepen en 9% van de verticale groepen).
Geïnteresseerden kunnen het volledige rapport van Project 2 (mei 2009) hier downloaden (Kwaliteitsmeting 2008.pdf)
Contactpersonen
Mirjam Gevers Deynoot-Schaub 020 - 525 1516
Katrien Helmerhorst, 020 - 525 1323